November/December 2023
Wat moet een installateur weten over installeren van drukapparatuur?
Regelgeving WBDA nu eerder relevant door toepassing natuurlijke koudemiddelen
De Richtlijn drukapparatuur bestaat al sinds 2002 en is het laatst gewijzigd in 2014. Deze richtlijn, ook wel bekend als de PED, is opgenomen in het Warenwet Besluit Drukapparatuur en beschrijft onder andere de ontwerp- en keuringseisen van installaties met een overdruk van meer dan 0,5 bar. Daaronder vallen onder meer koelinstallaties, airco’s en warmte-pompen. Omdat deze installaties tot nu toe veelal werden gevuld met (niet brandbare) F-gassen waren de richtlijnen vooral relevant voor grote installaties. Maar zijn installateurs er klaar voor nu steeds meer installaties gevuld worden met natuurlijke koudemiddelen waarbij de veiligheid in het geding kan zijn als niet wordt gewerkt volgens de PED?
Er is op dit moment een flinke kennisachterstand als het gaat over het gebruik van brandbare, zuurstofverdrijvende en giftige gassen in koelinstallaties. Dat geldt voor fabrikanten, installateurs én gebouweigenaren. Het is de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) die erop toe moet zien dat het stelsel dat de veiligheid van drukapparatuur waarborgt, goed functioneert. De omgevingsdiensten zien toe op de naleving van wet- en regelgeving, in dit geval de WBDA, door steekproefsgewijs te controleren of de door de minister van Sociale Zaken aangewezen keuringsinstanties hun werk goed doen. Omdat de NLA zelf ook met een kennisachterstand kampt, heeft zij een werkgroep in het leven geroepen.
Namens Techniek Nederland zit Denis-Jan Groen aan tafel. ‘Formeel zijn het weliswaar de gebouweigenaren die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de installaties,’ zegt de vestigingsleider van Van Dorp Installaties in Breda, ‘maar daarbij vertrouwen zij op de expertise van een installateur die de installatie aanlegt en/of met wie zij een onderhoudscontract hebben. Die moet de installaties conform de geldende wet- en regelgeving aanleggen én onderhouden.’
Maar hebben installateurs die kennis? Uit inventariserend onderzoek van de Inspectie SZW is gebleken dat het aantal niet-gekeurde drukapparatuur te hoog is. De Inspectie is voornemens de touwtjes aan te gaan trekken, maar kiest volgens Groen voor een realistische benadering. ‘Natuurlijk kan de Inspectie – heel formeel – (bestuurlijke) boetes gaan uitdelen aan gebouweigenaren, omdat zij niet werken conform het Warenwetbesluit drukapparatuur (WBDA 2016), maar ik vind het verstandig en constructief dat het ministerie van SZW de stakeholders heeft uitgenodigd om mee te praten in een werkgroep van de NLA.’
Wat is een drukapparaat?
Maar eerst: Wat is een drukapparaat? Dat is een installatie waarin de interne druk van een vloeistof of een gas minimaal een halve bar hoger is dan de atmosferische druk. Dat geldt onder andere voor stookinstallaties en koelinstallaties, die dus vallen onder het WBDA 2016. ‘Dat is overigens niet nieuw’, zegt Groen. ‘Wat in feite is veranderd, is dat veel nieuwe koelinstallaties en warmtepompen die op de markt komen tegenwoordig zijn gevuld met natuurlijke koudemiddelen. Die zijn veel minder schadelijk voor het milieu dan de F-gassen die voorheen in de toestellen zaten, maar zijn wel (licht) ontvlambaar en giftig. Daardoor heb je als installateur straks minder te maken met de F-gassenverordening, maar dus wél met dat WBDA uit 2016.
‘Het wordt tijd om te gaan werken volgens de WBDA die al geldt sinds 2016’
Stofgroepen
De Richtlijn Drukapparatuur, ofwel de Pressure Equipment Directive (PED), gaat vooral over het ontwerp en nieuwbouw van de installaties. De PED is opgenomen in de WBDA 2016, die gaat over de (her)keuring van installaties. De PED is gebaseerd op vier categorieën waarin een installatie kan vallen met een opbouwend keuringsregime. Kleinere installaties hoeven slechts steekproefsgewijs te worden gekeurd door een externe instantie, ook wel CBI genoemd. Grotere installaties moeten wel individueel gekeurd én periodiek herkeurd worden. De frequentie daarvan is afhankelijk van de druk en het volume van het gebruikte (koude)medium. De Richtlijn Drukapparatuur houdt ook rekening met stofgroepen. Onder stofgroep 1 vallen de gevaarlijke stoffen en onder stofgroep 2 de ongevaarlijke stoffen. Groen geeft een voorbeeld: ‘Voor stofgroep 2 heb je, afhankelijk van de druk en het volume van het gebruikte koudemiddel, pas met keuringen volgens de WBDA 2016 te maken vanaf ongeveer 200 kg inhoud. Dan praat je over hele grote installaties. Voor stofgroep 1 is de keuring van een drukinstallatie al verplicht vanaf circa 2 kg inhoud. Elk kantoortje heeft al snel te maken met een airco met meer dan 2 kg. Voor dergelijke installaties moet de installateur dus een typekeuring kunnen afgeven bij toepassing van brandbare koudemiddelen.’
Technisch constructiedossier
Veel installateurs hebben volgens Groen mogelijk een kennisachterstand doordat zij in het verleden niet of nauwelijks met de WBDA te maken hebben gehad. ‘Het gevoel van urgentie ontbreekt bovendien, want er zijn – ook bij mij – geen voorbeelden bekend van airco-installaties die zijn ontploft of branden die zijn ontstaan door installaties met natuurlijke koudemiddelen. Werken met aardopwarmende F-gassen is gereguleerd in de F-gassenverordening. Langzamerhand dringt het besef door dat ook een aircootje in kantoor onveilig kan zijn. Het wordt tijd om te gaan werken volgens de WBDA die dus al geldt sinds 2016. Al was het maar omdat de omgevingsdienst straks op de stoep staat.’
Maar wat kun je volgens Groen als installateur doen om te zorgen dat de Omgevingsdienst de drukapparatuur die jij installeert straks goedkeurt? ‘De PED stelt allerlei criteria voor de constructie van installaties. Het gaat dan om verbindingen in de installatie, de aanleg van leidingen en leidingdiktes. Wat heel belangrijk gaat worden is dat je bij de aanleg een technisch constructiedossier aanlegt. Want je kunt bij een controle door de omgevingsdienst niet even de leidingen doorzagen om aan te tonen dat ze dik genoeg zijn. In zo’n dossier leg je vast welke materialen je gebruikt en welke wanddiktes je hebt toegepast voor je leidingwerk. Dat is dus een dossier met informatie over alle materialen die door fabrikanten zijn geproduceerd. Die moeten die informatie dus ook aanleveren. En als installateur moet je daarnaast kunnen aantonen dat je deze materialen op de juiste wijze hebt verwerkt. Dat doe je met een aantal drukbeproevingen om aan te tonen dat de installatie lekdicht is, veilig, en ook veilig geconstrueerd.’
Papierwinkel?
Dus je moet straks een hele papierwinkel aanleggen als je een airco installatie of een stookinstallatie installeert? ‘Ja’, zegt Groen, ‘al betekent het niet dat elke aangelegde installatie ook gekeurd of herkeurd gaat worden. Net als bij een APK voor auto’s zal dat steekproefsgewijs gebeuren.’
Toch moeten installateurs wel íets gaan doen? ‘Zoals eerder aangegeven hangt het van toepassing zijnde keuringsregime af van het volume en de druk van het toegepaste koudemiddel. Maar het gaat essentieel worden dat je vastlegt welke materialen je gebruikt bij de aanleg van een installatie. En dat je vastlegt op welke manier je deze verwerkt. Laat je dus goed informeren wat nou precies de eisen en de plichten zijn in het WBDA. Het is zaak om je personeel daar ook op voor te bereiden, zodat er mensen zijn in je bedrijf die echt goed weten hoe het in elkaar steekt. Als bedrijf moet je je ook voorbereiden op de keuringen als een door jou geplaatste installatie ‘aan de beurt’ is voor een inspectie. Want een keuring heeft best wel wat om het lijf. Dat kan een knelpunt worden. Bijvoorbeeld als je de documentatie van een bestaande installatie niet compleet hebt. Het gaat dan bijvoorbeeld om specificaties van de toegepaste koperen leidingen, afsluiters en beveiligingscomponenten. Het is zeker zaak om je bedrijfsprocessen eens goed door te lopen.’
‘Daarnaast is het aan te bevelen dat installateurs hun klanten informeren over de wettelijke verplichting waarop in de nabije toekomst mogelijk strenger wordt gehandhaafd. En je moet bedenken dat als je de installatie niet conform de PED hebt aangelegd, dat ook kan leiden tot een herstelplicht. Je moet dus kunnen bewijzen dat jij je werk goed hebt gedaan, want als installateur draai je mogelijk op voor de herstelkosten.’
Groen wil overigens geen paniek zaaien. ‘Op kleine schaal zijn risico’s beperkt, maar ze zijn er wel. Koelinstallaties staan in negen van tien gevallen op dak, maar de leidingen met koelgas lopen weldegelijk door de ruimte heen. Dat kunnen kleine ruimtes zijn, zoals een serverruimte. Door een wegstromend brandbaar gas kan een gevaarlijke situatie ontstaan.’
Flyer
Groen vindt de aanpak van de NLA om de kennis bij stakeholders over het WBDA op peil te brengen constructief. ‘De branche en gebruikers krijgen hierdoor de tijd om de transitie te maken. De NLA werkt samen met verschillende brancheorganisatie en stakeholders aan een flyer voor zowel installateurs als eigenaren waarin uitgelegd gaat worden wat er moet gebeuren. Houdt dat in de gaten.’
Herkeuringsplicht
In het WBDA is ook een herkeuringsplicht opgenomen. Groen: ‘Het ingewikkelde is dat daarvoor een frequentie wordt berekend op basis van de PED. Dat maakt het ook nogal complex. Grote stookinstallaties moet je volgens de SCIOS-regels om de twee of vier jaar controleren. Bij de PED is dat een meer glijdende schaal. Het is afhankelijk van de soort stof in de installatie, de ontwerpdruk en het gasvolume. En vooral van de grootste component. Dat is meestal het vloeistofvat. Dat bepaalt met een redelijk ingewikkelde berekeningsmethode wat de frequentie is van de herkeuringsinspectie. Die wordt vastgesteld bij constructie en vastgelegd in een logboek dat gevolgd moet worden.